Nieuwsbrief april 2021 van Euregio Laboratory Services

Euregio Laboratory Services werd in 1994 opgericht en is nu onderdeel van de Limbachgroep SE te Heidelberg in Duitsland. Als vanouds bevindt ons kantoor voor Nederland zich in Maastricht en ons laboratorium staat in Mönchengladbach in Duitsland. Marion Corbey en Linda Vleugels zijn de contactpersonen veterinair van ons team in Maastricht.

Personeelswisseling

Per 1 mei 2021 verlaat Han van der Kolk Euregio Laboratory Services.

Dermatomyositis hond

Bij Shetland Sheepdogs en Collies is een multigenetisch defect beschreven resulterend in een verhoogde gevoeligheid voor dermatomyositis. Deze aanleg voor verhoogde gevoeligheid voor dermatomyositis kan na inductie door een omgevingsfactor leiden tot het optreden van de aandoening vanaf een leeftijd van ongeveer 12 weken. De dermatomyositis manifesteert zich met name door (al dan niet voorbijgaande) kaalheid en korstvorming in het aangezicht, de oren en de extremiteiten. In aansluiting daarop vertonen Collies soms nog verschijnselen van spierdisfunctie als hypermetrie en slik- en kauwbezwaren. Alhoewel onderzoek van een huidbiopt de gouden standaard is in de diagnostiek kan middels sequensen onderscheid worden gemaakt in drie varianten van deze dermatomyositis. Aansluitende combinatie-analyse van deze drie varianten leidt tot identificatie van dieren met een hoog risico (≥90%) op het klinisch manifest worden van deze dermatomyositis.

Euregio Laboratory Services introduceert een DNA-analyse ten behoeve van identificatie van dieren met een hoog risico op het klinisch manifest worden van deze dermatomyositis.

De prijs van deze genetische test in EDTA-volbloed bedraagt 46,80 euro per analyse (exclusief 4 euro administratiekosten per aanvraag en exclusief BTW).

Voor U gelezen deze maand: ACTH en ziekte van Cushing paard

Horn R, Stewart AJ, Jackson KV, Dryburgh EL, Medina-Torres CE, Bertin FR. Clinical implications of using adrenocorticotropic hormone diagnostic cutoffs or reference intervals to diagnose pituitary pars intermedia dysfunction in mature horses. J Vet Intern Med. 2021 Jan;35(1):560-570.

Als opmaat voor dit onderzoek wordt de problematische diagnostiek genoemd van de ziekte van Cushing bij het paard gegeven de grote variatie in ACTH-concentraties, hetgeen natuurlijk hoge verwachtingen wekt.

Het betrof een prospectief ‘case-control’ onderzoek met 72 controledieren en 34 paarden met de ziekte van Cushing. De controledieren waren significant jonger dan de dieren met de ziekte van Cushing (mediaan 16 [10-27] versus 22 [11-31] jaar). Maandelijks gedurende een jaar werd de basale ACTH-concentratie gemeten in het perifere bloed alsmede de ACTH-concentratie een half uur na intraveneuze toediening van 1 mg TRH. ACTH werd bepaald middels een chemiluminescente immunoassay. De paarden verbleven in Australië en waren tenminste 10 jaar oud. Pony’s werden in de studie niet gebruikt. Ondanks een relatief groot aantal paarden met de ziekte van Cushing in deze studie waren er maanden waarin maar 5 van deze dieren beschikbaar waren. Het lijkt erop of de dieren met de ziekte van Cushing steeds kortstondig konden worden bemonsterd. Als inclusiecriterium voor de diagnose ziekte van Cushing gold dat tenminste sprake was van twee van de volgende drie voorwaarden: relevante klinische verschijnselen, histopathologisch onderzoek van de hypofyse en herhaalde basale ACTH-concentraties dan wel ACTH-concentraties na stimulatie, die konden worden aangemerkt als uitbijters in tenminste 6 van de 12 maanden. Bij controledieren werden dergelijke uitbijters toegestaan in maximaal 2 van de 12 maanden, hetgeen de duidelijkheid van de proefopzet niet ten goede kwam. In dit kader kwam het overmatig gebruik van het woord robuust dan ook wat storend over. In de discussie werd pas duidelijk dat er in het totaal bij 13 dieren de gouden standaard werd toegepast te weten histopathologisch onderzoek van de hypofyse. Ook het precieze tijdstip van het uitvoeren van de TRH-stimulatietest werd helaas niet vermeld.

Als effecten op de basale ACTH-concentratie werden gevonden de maand, maand x leeftijd, maand x geslacht en maand x ‘body condition score’. De accuratesse van de basale ACTH-concentratie ten aanzien van de diagnose ziekte van Cushing bij het paard bedroeg toch maar liefst 0,91±0,06 (SD). Middels stimulatie met TRH kon deze accuratesse worden vergroot tot 0,97±0,03. De sensitiviteit van basale ACTH-concentratie wisselde van 0,83-1, terwijl TRH-stimulatie ten aanzien van de sensitiviteit geen meerwaarde gaf. De specificiteit varieerde van 0,63-0,98 en TRH-stimulatie leidde tot een vergroting van de specificiteit tot 0,84-0,98.

Zoals gebruikelijk bij een matige ‘me too’ studie heeft deze geen invloed op de vigerende wetenschappelijke praktijk, zoals in dit geval ten aanzien van de ACTH-bepaling als gouden standaard bij de diagnostiek van de ziekte van Cushing bij het paard.